Overijssel telt zo’n tweehonderd dorpen, van Agelo
tot Zalk. Elk dorp is anders. Logisch, want elke nederzetting heeft een unieke
mix aan kwaliteiten. Vanouds benadrukken geografen de link van een dorp met het
landschap. Zo bekeken heeft Overijssel diverse dorpstypen: es- en brinkdorpen
(denk aan Markelo en Den Ham), streekdorpen (zoals Rouveen en De Krim) en
dorpen langs de rivier (bijvoorbeeld Grafhorst en Welsum).
In de moderne geografie is er minder aandacht voor
de landschappelijke kant van dorpen. De omvang en relatieve ligging van dorpen
vindt men relevanter. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onderscheidt
vier dorpstypen al naar gelang de grootte en afstand tot de stad: (1) grote
dorpen bij de stad, (2) kleine dorpen bij de stad, (3) grote afgelegen dorpen
en (4) kleine afgelegen dorpen. Vaak zijn dorpen die vlak bij een stad liggen
welvarender dan afgelegen dorpen. Wie een kijkje neemt in Boekelo of Windesheim
kan zich daar wat bij voorstellen. In afgelegen dorpen leven relatief meer
mensen in armoede en zijn de inkomens en het opleidingsniveau lager, aldus het
SCP. Deze dorpen zijn kwetsbaarder, minder vitaal en hebben vaker te maken met
bevolkingskrimp. Ook dat zie je in Overijssel – denk aan dorpen in gemeenten
als Twenterand en Zwartewaterland.
Toch zie je in dorpsvisies vaak dezelfde zorgen en
wensen terugkomen: het behoud van de school, de behoefte aan starterswoningen
en de noodzaak van energietransitie. Blijkbaar delen dorpen, hoe verschillend
ze ook zijn, flink wat met elkaar. Hoe is dat te verklaren? Enerzijds geldt dat
ontwikkelingen in de buitenwereld, zoals de trek naar de stad,
klimaatverandering en digitalisering, belangrijker worden – geen dorp kan er
meer omheen. Anderzijds is er sprake van een ‘projectisering van de
dorpspolitiek’. Door programma’s als LEADER spreken steeds meer
dorpsvertegenwoordigers en hun ondersteuners het ‘projectjargon’ dat nodig is
om subsidiegelden te verkrijgen.
De gelijkenissen tussen dorpen bieden ook kansen.
Want uitgaande van de dorpentypologie van het SCP kun je dorpen met een
vergelijkbare omvang en ligging gericht met elkaar in contact brengen, zeker
als ze met eenzelfde vraagstuk worstelen en inspiratie zoeken. Neem Nieuw
Heeten en Beckum: de twee kernen lijken op elkaar qua omvang en relatieve
ligging en allebei weten ze dat hun kerk op termijn gaat sluiten. Wat kunnen ze
van elkaars aanpak leren? Onder het motto ‘gedeelde smart is halve smart’
levert een uitwisseling voor beide dorpen geheid wat op. Natuurlijk blijft het
bij zo’n ‘dorpsintervisie’ cruciaal om oog te houden voor lokale
bijzonderheden. Het beginnen met de erkenning dat dorpen van elkaar
verschillen, haalt de kou al uit de lucht. En die erkenning zou zo maar eens
het begin kunnen zijn van een vruchtbare dorpendialoog, eentje die werkt van
Agelo tot Zalk.